M E N U
|
Het HOOFDORGEL in de ABDIJKERK te GRIMBERGEN In de historische (barokke) gerestaureerde orgelkast is een nieuw binnenwerk met nieuw pijpwerk, een nieuwe mechaniek, nieuwe klavieren, nieuw windwerk en nieuwe verbindingen van de toetsen naar de windladen en naar de orgelpijpen geplaatst. Bij dit alles staat het traditionele ambacht van het maken van orgels voorop en is er geen industriële werkwijze toegepast. Het orgel heeft thans drie manualen en een onafhankelijk pedaal. Het Hoofdwerk telt 11 registers op basis van Prestant 16', het Bovenwerk telt eveneens 11 registers en het Pedaal 9 registers. De orgelkast van het Rugwerk is volledig gereconstrueerd en telt thans 10 registers op basis van Principaal 8'. Het vernieuwde orgel telt 41 registers, heeft ca. 2800 pijpen, is in Hollands-Duitse stijl uitgewerkt en kan een 'Bach-orgel' worden genoemd.
Orgeldeskundige: Kamiel D'Hooghe Advies en samenwerking met de Dienst Monumentenzorg Restauratie: Ghislain Potvlieghe - De Maeyer. Opdrachtgevend Bestuur: Gemeentebestuur Grimbergen in samenwerking met de Abdij- en Parochiegemeenschap Subsidiërende instanties:
Op 11 juli 1967, tijdens de priesterwijding van Pater Gust Goossens heeft het Kerckhofforgel onder de vingers van Pater Feyen zijn laatste adem uitgeblazen en is gedurende 37 jaar stemloos geweest. Het huidige binnenwerk werd opgebouwd in de historische orgelkast van het Thomas Forceville - Goynautorgel (1751), verbreed met twee tussenpanelen in 1910 door de Brusselse orgelbouwer Jean Emile Kerckhoff. Terzelfdertijd sloopte hij de achterwand van de orgelkast om deze ruimte tot tegen de muur te kunnen uitbouwen. Dit resulteerde in een verminkt orgelmeubel met deels open zijwanden, zonder achterwand. Thans is deze constructie gesaneerd en voorzien van passende zijpanelen en een volledig nieuwe achterwand. Dat het oorspronkelijke Forceville-Goynautorgel enige betekenis had kan worden gestaafd met een Noord-Nederlandse publicatie van 1788 uit Groningen waarin de samenstelling van het Grimbergse orgel wordt vermeld onder de titel Dispostien der merkwaardigste kerk-orgelen welken in de provincie Friesland, Groningen en elders aangetroffen worden. Dit is de eerste bron om de volledige dispositie van het orgel van de abdijkerk te Grimbergen te leren kennen. Onder abt Sophie werden in 1765 grote aanpassingswerken uitgevoerd. Deze zijn te herkennen in de bredere onderbouw en de meer monumentale bekroning van het orgel met onder meer de nog leesbare leuze Super astra sophia (boven de sterren de wijsheid). Dit orgel is de Franse revolutie onaangeroerd doorgekomen en bleef grotendeels gehandhaafd tot 1910. In 1910 heeft de toemalige Brusselse orgelbouwer Jean Emile Kerckhoff het toen nog grotendeels bestaande orgel van Forceville-Goynaut compleet getransformeerd tot een romantisch symfonisch orgel met drie klavieren. Van het vroegere pijpwerk van Forceville-Goynaut en de latere interventies van Van Peteghem en anderen bleef niets over. Jean Emile Kerckhoff plaatste een fabrieksmatig orgel waarbij de verbinding tussen toets en pijp gebeurde met pneumatische tractuur. Het pijpenmateriaal bevatte heel wat minder tin dan in het contract voorzien. Geleidelijk was dit de oorzaak van een metaalziekte die het bestaande pijpwerk zwaar aantastte en stilaan liet verpulveren. Voor de verantwoordelijke orgeldeskundigen bestond er geen twijfel over: het Kerckhofforgel kon als dusdanig niet worden behouden en gerestaureerd omdat de ingreep op het voormalige Forceville-Goynautorgel al te brutaal was geweest en omdat het pneumatisch loden buisjessysteem onbetrouwbaar was gebleken. Het had een luie traag-functionerende mechaniek die een vlotte en duidelijke articulatie onmogelijk maakte en was door zijn eigen gewicht in elkaar gedrukt. De eerste bestond in het maken van een dubbeldoksaal dat de monumentale westermuur volledig zou vullen, zowel in de hoogte als in de breedte. Naar het voorbeeld van de St.-Pauluskerk en ook de St.-Carolus-Borromeuskerk in Antwerpen zou het eerste doksaal kunnen worden gebruikt voor het koor en de muzikanten; het tweede zou dan dienen als orgeldokzaal. Deze vormgeving werd ingevolge een gunstig advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen verder uitgewerkt maar is naderhand terug afgevoerd. Er er aldus geen tweede nieuw doksaal gekomen. Een tweede gedurfde oplossing bestond in de het terugbrengen van het historisch orgelmeubel naar zijn originele vormgeving. Dit volledig historisch orgelmeubel zou dan langs beide zijkanten worden omkaderd met twee onafhankelijke [Hamburgse] pedaaltorens in barokke uitvoering of in een ronduit moderne vormgeving. Deze oplossing werd evenmin weerhouden. Uiteindelijk is het pijpwerk van het Hoofdwerk, Bovenwerk en Pedaal volledig ondergebracht in het barok orgelmeubel dat door Kerckhoff met twee platte tussenvlakken werd verbreed. Van het historisch gegroeide orgelmeubel wordt de vorm behouden, gesaneerd en geconsolideerd. Het nieuwe restauratieconcept werd uitgewerkt met medewerking van de Dienst Monumentenzorg en is gerealiseerd door de orgelmaker Ghislain Potvlieghe-de Maeyer. Er is niet gestreefd naar een hypothetische reconstructie van een vroeger vergroeid orgel maar naar een vernieuwend concept waarin vele Duitse en Hollands-Brabantse stijlelementen uit de baroktijd zijn verwerkt in een drieklaviersinstrument met rijke pedaalbezetting. Deze rijke dispositie biedt grote klankmogelijkheden. Daarmee is ook in hoge mate tegemoet gekomen aan de hedendaagse kerkliedpraktijk in de volkstaal, zoals die reeds eeuwen wordt beoefend in de protestantse landen. Hierbij wordt gestreefd naar zangerige principaalkoren, poëtische fluitenfamilies, grote plena, stralende tongwerken en gedifferentieerde soloregisters. Het orgel van de barokke abdijkerk is geconcipieerd als een groot polyfoon barokorgel dat de orgelwerken van J.S. Bach, tijdgenoten en voorlopers op een stralende wijze tot klinken kan brengen. Vele grote meesterwerken van de Europese orgelcultuur kunnen een mooie verklanking krijgen in een verrukkelijk barok interieur met een inspirerende akoestiek. Het kerkelijk jaar met zijn jaarlijks terugkerende perioden van Verwachting, Geboorte, Lijden, Verrijzenis, Pinksteren, Feest van O.-l.-Vrouw en Allerheiligen biedt vele opstapmogelijkheden om de dagdagelijkse zorgen om te buigen en in een hoopgevend perspectief te plaatsen. Daarnaast is in de loop van vele eeuwen een ontzettende rijk en diepzinnig repertoire gecomponeerd van de meest hoogstaande liturgisch verbonden orgelmuziek met koraalbewerkingen op vele kerkliederen en gregoriaanse gezangen, aangepast aan de verschillende feesten van het kerkelijk jaar. De orgelklanken zijn een wezenlijk onderdeel van een geslaagde liturgie. Zij onderlijnen en versterken het streven naar innerlijkheid en verdieping. Zij omkaderen niet enkel de liturgische vieringen, zij zijn er een wezenlijk deel bestanddeel van. Bij het afscheid als prelaat naar aanleiding van zijn 75ste verjaardag werd dit orgelweekend tevens een hulde aan abt Piet Wagenaar. Met de organisatie van de Lenteconcerten op de drie eerste zondagen van juni 2005 rond het gerestaureerde orgel van de Sint-Servaasbasiliek te Grimbergen vond de Parel van Brabant aansluiting bij een grote Europese traditie en kunnen uitgroeien tot een centrum par excellence van verheven orgelmuziekcultuur.
Het alom gewaardeerde koororgel door Joris Povlieghe in 2000 gemaakt in Vlaamse barokstijl zal weerklinken als een evocatie van het rijke muziekleven in Brussel tijdens de 17de eeuw. Het klankrijke monumentale Hoofdorgel, gerestaureerd door Ghislain Potvlieghe - De Mayer naar ontwerp van de Dienst Monumenten - en Landschapszorg, is ontworpen om de polyfone muziekliteratuur van Bach en tijdgenoten op praalvolle wijze tot klinken te brengen. De klankweelde van de fantasierijke Noord-Duitse orgelstijl in de rijke Hanzesteden vindt in de schitterende barokke abdijkerk van Grimbergen een prachtige weerklank. Met deze twee unieke orgels moet Grimbergen uitgroeien tot een belangrijk nationaal en internationaal orgelcentrum. Daaraan werkt ook de barokke abdijkerk van Grimbergen met haar schitterende akoestiek en haar sfeervolle lichtinval van de lentezon mee.
|